In het veld – Groenknolorchis en natuurherstel in Nieuwkoop
“We doen eerst een schouw op dit perceel,” zegt Martijn. Martijn is de ecoloog van de Nieuwkoopse plassen. Een schouw is een inspectie van de ontwikkeling van het perceel, om later de maaiploeg te kunnen instrueren. Natuurmonumenten heeft veertig hectare nieuwe petgaten uitgebaggerd, en het slib is hier in een baggerdepot op het land gelegd. Hier herstelt het hooiland en veenmosrietland, er zijn alweer mooie soorten te scoren: grote ratelaar, moeraslathyrus en zelfs veenreukgras.
Ik doe een onderzoek naar de verschillende baten en diensten die Nieuwkoop levert. Het is mei, mooi moment in het veld, rondkijken om het gebied te leren kennen. Nieuwkoop is een prachtig deinend laagveenverlandingsgebied. Riet en moerasheide, afgewisseld met plassen en moerasbos. Dit gebied heeft wel overeenkomsten met de moerassen in Poltava, waar ik vorige keer over schreef. Daar ging het vooral om productie van biomassa, pellets voor kachels, waar rietlanden profiteren van het onderhoud. In Nieuwkoop staat natuurbescherming voorop, maar het gebied heeft ook veel andere functies. We varen door het rietland, er zijn nog weinig boten. Wulpen vliegen op en maken schijnaanvallen. We zien zwarte sterns. Het doet me denken aan de roman ‘Een vlucht regenwulpen’ van Maarten ’t Hart. Terugbladerend valt me op hoe vaak het over de rietlanden en de vogels gaat: “Als ik ’s middags om vier uur, als het werk in de tuin gedaan was, met mijn roeiboot naar de rietlanden voer om elke dag weer vast te stellen dat de wulpen nog niet vertrokken waren, peinsde ik over dat eigenaardige onvermogen.”
We gaan door een netwerk van sloten en vaarten, sommige zijn geblokkeerd door : ret en drijftillen. We komen vast te zitten, keren om, proberen iets anders. Ondertussen inspecteren we wat percelen, en dan stuiten we opeens op de zeldzame groenknolorchis. Eigenlijk een onooglijke orchidee: klein en geelgroen van kleur. Maar het is een van de belangrijkste soorten waarvoor dit Natura 2000 gebied is aangewezen. De soort komt voor in pioniersvegetaties en is door verruiging van rietlanden, afnemende kwel en watervervuiling sterk afgenomen. Om de soort in stand te houden moet je dus een cyclisch beheer voeren met het graven van petgaten of het afplaggen van stukjes rietland. Een andere soort die hiervan profiteert is de zeldzame veenhommel, die we ook zien.
Natuurmonumenten is met het LIFE financieringsprogramma al jaren succesvol bezig met het herstel van venen. Zo is veertig hectare aan nieuwe petgaten aangelegd voor ontwikkeling van trilvenen, kranswier en krabbescheervegetaties. Sinds 2015 is de otter terug, twee paartjes nu.
Als we terugkeren in de werkschuur schuiven alle medewerkers aan voor de gezamenlijke lunch. Friet en een batterij aan sauzen komt op tafel. Ook de bruine fruitmand gaat rijkgevuld rond. Er moet toch iets tegenover al het gezonde buitenwerk staan! Daarna varen we naar de meeuwen- en lepelaarkolonies. Maarten ’t Hart schreef: ‘Na het bos verberg ik mijn roeiboot voor de blikken van vogels en mensen in een inspringende bocht van de vliet. Gelukkig dat er hier zo zelden mensen komen, hoogstens wat eenzame vissers die evenals ik vergunning hebben om in dit beschermde rietland te varen’.
THEO VAN DER SLUIS