Tijdschrift voor landschapsonderzoek

2024-4 Column

In het veld- Rondje Hoeksche Waard

Op zondag stond ik vaak vroeg op, om met mijn vader in de auto een ‘rondje Hoeksche Waard’ te doen. Mijn vader, toen snijbloementeler, had lang gewerkt als loonwerker: vlas plukken in Groningen in de crisisjaren, riet snijden langs de Oude Maas en stobben rooien in de grienden. Of sloten schonen in de polders, waarbij de modder en klei twee meter hoger op de oever gegooid werd.

Landschapsonderhoud was loodzwaar werk en armoe, daar was weinig romantisch aan. Onderweg wees mijn vader op van alles, ver- telde verhalen, over de oorlog, Engelandvaar- ders die hij bij nacht en ontij over het onder water gezette eiland gidste. Of hoe de otter nog gestroopt werd. Over zalmvisserij Klein Profijt die in 1930 stopte. En zijn eeuwige geschillen met Rijkswaterstaat, de ‘Staat binnen de Staat’ zoals hij altijd zei. Mijn vader toonde mij hoe het landschap gevormd was en veranderde. En zijn verhalen vormden in- spiratie voor mijn latere studie en werk.

In de Hoeksche Waard was alles recht en kaal: open polders met akkerbouw, bomen langs kaarsrechte dijken. Er was weinig na- tuurlijks te bekennen, behalve wat kreken, de Binnenmaas en het Oudeland van Strijen, met duizenden ganzen. De ‘echte natuur’ lag rondom het eiland, de grienden en rietgorzen langs de Oude Maas het Spui, met een myste- rieuze soort als het zomerklokje.
De voltooiing van de Haringvlietdam had echter grote gevolgen voor de grienden en rietgorzen, en verder stroomopwaarts voor de Biesbosch. De grienden en gorzen ver- loren hun economische functie en door het verminderen van het getij overstroomden ze minder vaak. Ze verdroogden en verruigden. Gebieden raakten in verval, verdwenen.

Zo lijkt deze column al snel op ‘Het tuinpad van mijn vader’ en spat de melancholie er vanaf. Maar in 2003 startte in de Hoeksche Waard het project Hoeksche Randen, voor bloemrijke akkerranden, gevolgd door ‘Kwaliteitsimpuls landschap’, een Europees voorbeeldproject voor duurzamere landbouw en natuurlijke plaagonderdrukking. Brede rietkragen langs de kreken en bloemrijke randen hebben voor meer vogels en insecten gezorgd. Ondertussen is ook Tiengemeten veranderd van een kleine agrarische polder in een min of meer natuurlijk gebied, met veel vogels, soms een visarend, en soorten
als de noordse woelmuis. De gorzen en slikken langs het Haringvliet zijn aangekocht door terreinbeherende organisaties en zijn belangrijke vogelgebieden geworden.

Voor Rijkswaterstaat doen we nu een studie naar het herstel van natuur in de delta van Biesbosch, Rijn en Maas, door aanleg van grotere moerasbossen, slikken en overstromingsgraslanden. We hopen op uit- breiding van zeldzame soorten als de fint en het getijdeslakje.

Vroeger is niet altijd beter. Het gebied is erop vooruitgegaan en er is meer welvaart. Als ik heel af en toe nog wel eens een rondje Hoek- sche Waard rijd denk ik aan de verhalen van mijn vader. Ik was een kind, hoe kon ik weten, dat dat voorgoed voorbij zou gaan…

THEO VAN DER SLUIS