Concrete perspectieven
In oktober 2024 was er weer een klimaattop, dit keer in Bakoe. Het is gebruikelijk dat er bijna geen afspraken lijken te worden gemaakt en dat het op het laatste moment toch lukt, diep in de nacht of tijdens een dag extra. Het is ook gebruikelijk dat sommigen positief zijn over de resultaten en anderen er negatief tegenaan kijken.
Maar dit keer ontbrak het elan en overheerste de onmacht. Klimaatrechtvaardigheid stond centraal. Het ging voor een belangrijk deel over geld. Wat zouden rijke landen moeten bijdragen aan het bereiken van klimaatdoelen in arme landen? En wie zijn eigenlijk de rijken? Wie zijn de armen? Wat is een eerlijke bijdrage?
Globaal onderhandelen en lokaal werken kunnen elkaar aanvullen en ondersteunen. Daarbij is er altijd veel aan- dacht voor alternatieve technieken of voor gedragsverandering. Maar ook een andere inrichting van het land- schap kan bijdragen.
Dit komt op verschillende manieren terug in dit nummer. Twee artikelen gaan in op een andere manier van omgaan met het veenlandschap. Het ene onderzoekt de mogelijkheden voor het inrichten van wetscapes, grootschalige natte veengebieden. Het andere artikel beschrijft wat de mogelijkheden zijn voor paludicultuur – natte landbouw – in deze gebieden.
Wat we ook doen om een beter klimaat te realiseren, het is altijd belangrijk om daarbij naar samenhang en integratie te kijken. In het artikel over het Eexterveld wordt ingezoomd op de samenhang tussen hydrologie en ecologie. Er worden maatregelen besproken die van belang zijn voor natuurherstel, maar ook zullen bijdragen aan het tegengaan van klimaatverandering.
Ook een andere organisatie van het voedselsysteem kan een bijdrage leveren aan meer biodiversiteit en tegengaan van klimaatverandering. In het laatste artikel word een voorbeeld gegeven van een andere aanpak waarin boeren en burgers samen bewegen.
Het mooie van deze voorbeelden is dat ze concrete perspectieven aangeven op basis van een analyse van hoe systemen werken. Dat is zeer welkom in een tijd waarin het maken van wereldwijde afspraken eerder remmend dan versnellend lijkt te werken.
WIM DE HAAS, HOOFDREDACTEUR