Rewilding is reculturing

Rewilding is in opmars als nieuw natuurbeschermingsconcept. In Nederland bijvoorbeeld met het werk van de Stichting Ark en de nieuwe Wageningse leerstoel Rewilding Ecology van Liesbeth Bakker. Internationaal bijvoorbeeld met de activiteiten van het echtpaar Tompkins, dat grote gebieden in Patagonië heeft aangekocht en overgedragen aan de Chileense overheid ten behoeve van natuurbescherming. Hun stichting, voorheen Tompkins Conservation Chile, heet thans Rewilding Chile. In een interview in NRC Handelsblad (14-10-2021) plaatst onderzoeker Bas Verschuuren een kanttekening bij deze trend als het gaat om gebieden van inheemse volkeren. Verwijzend naar de intieme band tussen inheemsen en natuur stelt hij: “In plaats van naar rewilding, het terugbrengen van wildernis door de mens te verwijderen, kunnen we dus ook streven naar reculturing; inheemsen de rol geven die ze toekomt bij natuurbehoud.”

Dat is een belangrijke aanbeveling, alleen al gezien het vele onrecht dat inheemsen is aangedaan bij de ontwikkeling van moderne maatschappijen. Maar het begrip reculturing is óók van belang in een land als Nederland, als we willen begrijpen wat rewilding kan betekenen. Rewilding is in feite een vorm van reculturing, dat wil zeggen, een culturele herwaardering van natuur. Wildernis is niet de enige echte, beste, of meest ecologische vorm van natuur. Pas in de loop van de 19e eeuw werd natuur steeds meer geassocieerd met wildernis. Deze herwaardering van natuur onstond in de Verenigde Staten en heeft zich vandaar over de wereld verspreid. Uit onderzoek weten we inmiddels dat de meeste ‘wildernis’ mede gevormd is door menselijke beïnvloeding. En belangrijker nog, dat de waardering van wildernis is ingebed in de cultuur van een industriële samenleving, waarin de relaties tussen mensen en natuur steeds meer gericht zijn op beleving en steeds minder op lijfsbehoud.

Dat alles maakt ons verlangen naar wilde natuur niet verkeerd. Integendeel, er is veel voor te zeggen om in een maatschappij waarin mensen natuur steeds fijnmaziger controleren en exploiteren, meer ruimte te geven aan de wilde, spontane levensprocessen van niet-menselijke medebewoners. Maar het erkennen van rewilding als reculturing heeft wel implicaties. Het maakt rewilding een culturele en maatschappelijke keuze en daarmee onderwerp van een democratisch debat waarin machtigen beteugeld en machtelozen beschermd dienen te worden. Verder opent het een breder palet van opties voor rewilding, waarbinnen ook vormen van verwildering in cultuurlandschappen en steden een plaats kunnen krijgen. En ten slotte vestigt het opnieuw de aandacht op het belang van beleving van natuur en de rol daarvan in onze hooggeïndustrialiseerde samenleving. Al deze implicaties lijken mij goed te verenigen met de idealen van vele, maar niet alle, pleitbezorgers van rewilding.

KRIS VAN KOPPEN
Reacties op deze column zijn welkom op kris.vankoppen@wur.nl

Voor een PDF van dit artikel klik hier.