Column
IN HET VELD – van Straatsburg naar de Elzas
Terwijl de wereld vergadert in Glasgow, heb ik mijn eigen minitop met leiders voor ecologische verbindingen in de Duits-Franse grensregio, van Freiburg tot Saarbrücken. Misschien is dit wel het meest Europese deel van Europa: uit deze streek kwam ook Schuman, grondlegger van de Europese Unie. Hier werkt men al 20 jaar samen aan grensoverschrijdende natuurverbindingen. Maar hoe doen ze dat, en sluiten de corridors
wel op elkaar aan? Decennia terug bestond het veldwerk van een landschapsecoloog uit het onderzoeken van landschapsstructuren, het monitoren van beestjes of vegetatietypen. Maar deze week interview ik vooral de verantwoordelijken voor ontwikkeling van het landschapsbeleid.
In Straatsburg heb ik voor vier dagen een auto gehuurd om zoveel mogelijk betrokkenen te interviewen. Ik rijd via Saarbrücken naar de Elzas. Franse dorpen met Duitse namen. Veel vakwerkhuizen, weinig nieuwbouw, geen autoshowrooms en blokkendozen. Wel veel natuur en erfgoed: kasteeltjes en bunkers van de Maginot-linie. Het Regionaal Park van de Noord-Vogezen heeft zijn hoofdkwartier in een prachtig gerestaureerd kasteel in la Petite-Pierre. De projectleider werkte jarenlang in Ierland, wat het interview vergemakkelijkt. Met LIFE-subsidie worden verbindingen hersteld door het verwijderen van dammetjes in beken, het herstellen van heggen en het ontwikkelen van oude boskernen. Om vijf uur, na het interview, snak ik ernaar om nog iets van het bos te zien. Het rondje lopen duurt toch ruim een uur en om half zes is het al aardedonker in het bos, maar mijn GPS gidst me door de motregen over struikelpaden terug naar het hotel. Het verstofte hotel is in de jaren ’70 blijven steken, de enige concessies lijken de wifi én de prijzen die wel zijn meegegaan met de tijd. Terugrijdend naar Straatsburg zie ik de barrières: de wegen, het spoor, grindwinplassen en een nagenoeg ononderbroken lintbebouwing langs de Rijnvallei. De ecologische verbindingen waarover ik zoveel gepraat heb blijken in de praktijk nauwelijks zichtbaar: hoe zou een lynx of wilde kat hier door komen?
Voor de COVID-crisis kwamen de Duitsers en Fransen twee keer per jaar bij elkaar, en ook daarbuiten is er frequent contact. De Grossregion/ GrandRegion en het Regionalverband Oberrhein helpen de overheden
met samenwerken. De goede luisteraar hoort ook frustratie en cultuurverschillen. Maar nu, na 20 jaar, stagneert het. De wil is er van beide kanten, maar er zijn te weinig landschapsplanners met kennis van ecologie en overzicht van de ruimtelijke problematiek, die de situatie aan beide zijden van de grens kennen. Hopelijk zal de nieuwe Europese biodiversiteitsstrategie de noodzakelijke zachte dwang geven om stappen te maken naar meer samenwerking.
THEO VAN DER SLUIS
Voor een PDF van dit artikel klik hier.